Ons standpunt over woonrecht voor weeskinderen in het Tweede Kamerdebat
Op 16 september nam WeesWijzer zitting in een rondetafelgesprek in de Tweede Kamer. We deelden hier ons standpunt over hoe barmhartig huurbeleid voor jonge nabestaanden eruit zou moeten zien, en hoe dit vastgelegd en gehandhaafd zou moeten worden (met een wetsverandering). We onderbouwden ook waarom het voorgenomen beleid van demissionair minister Ollongren weeskinderen en jonge nabestaanden niet helpt (integendeel). Hierbij de feiten en ons standpunt.
Ons standpunt lees je in deze gespreksnotitie die de Tweede Kamer van ons ontving, voorafgaand aan de bijeenkomst.
We onderbouwden ons standpunt met concrete cases van jonge nabestaanden, van meldingen die WeesWijzer in de afgelopen tijd ontving, en op basis van interviews met lotgenoten, en cijfers.
We legden uit waarom WeesWijzer - als enige organisatie in Nederland die zich primair op weeskinderen in Nederland richt - zich om morele en ethische redenen gedwongen voelde om zich te distantiëren van de expertgroep (die de demissionair minister adviseerde) waar zij tot voor kort deel van maakte. Want de realiteit is: de expertgroep was van november 2020 (toen de motie met algemene stemmen werd aangenomen) tot op heden niet bezig (of bereid tot) maatwerk voor weeskinderen, ne op het bedenken van oplossingen voor de 9(!) verschillende groepen jonge nabestaanden, die WeesWijzer aandroeg. Ook is er geen draagvlak in de expertgroep (noch bij de demissionair minister) om woningcorporaties aansprakelijk te houden wanneer zij zich niet houden aan sopciaal beleid jegens weeskinderen. En zonder aansprakelijkheid op basis van een vastgelegde overeenkomst en zonder de mogelijkheid hier op te handhaven, is welk ‘maatwerkbeleid’ dat de expertgroep dan ook bedenkt, tot falen gedoemd. De recente uitzettingen en dreigingen tot uitzetting geven WeesWijzer volstrekt geen vertrouwen in welke positief commitment vanuit woningcorporaties dan ook. Het geponeerde narratief “Ik spreek namens alle woningcorpioraties als ik zeg dat woningcorporaties nooit weeskinderen op straat zetten”, zoals gehoord tijdens het rondetafelgesprek in de Tweede Kamer op 16 september, is feitelijke onwaar. Het kan zijn dat degene die die uitsprak zichzelf onvoldoende heeft laten informeren, danwel met goede intenties verantwoordelijkheid nam voor zaken die niet transparant zijn, of een andere reden. Wat deze ook is; het is wel degelijk zo dat weeskinderen in het verleden - en nog - zijn en worden uitgezet uit de huurwoning met wie zij met hun (toen nog levende) ouders woonden.
Wat woningcorporaties óók zeggen, is dat zij wettelijk niet de middelen hebben om weeskinderen te huisvesten, langer dan 2 maanden na het overlijden van hun ouders. Ook dit is niet waar: woningcorporaties zijn vrij om…
- 10% van hun bezit vrij toe te kennen als maatwerk voor klantgroepen, ongeacht hun inkomen of andere criteria. Dit staat zwart op wit op de website van de Rijksoverheid (https://www.woningmarktbeleid.nl/onderwerpen/dossier-woningtoewijzing/alle-illustratieve-artikelen/veelgestelde-vragen-over-passend-toewijzen).
- nabestaanden een coulanceperiode toe te kennen na het overlijden van hun ouders, zodat de nabestaanden de gelegenheid krijgen om de voor hen wettelijke toegestane 6 maanden voor het vragen van toestemming aan de rechter (voor het laten bijschrijven of overnemen van het huurcontract) te besteden, met het oog op mogelijk blijven (als de rechter hier toestemming toe geeft; dit overstijgt dan het oordeel van de woningcorporatie).
- de nabestaande het huurcontract te gunnen. Corporaties zijn vrij om huurders te selecteren voor hun bezit. Waar er sprake van een wachtlijst is, is ook ruimte voor urgentieverklaringen en andere snellere procedures (zoals maatwerk in dezen).
Het is dus niet zo dat woningcorporaties het niet kúnnen. Het is dat ze het niet wíllen. Waar maatwerk voor gemaakt wordt, is voor het bedenken van extra mogelijkheden om corporaties jonge nabestaanden tijdelijk te laten wonen, zonder garantie. Dat maatwerk is er voor de corporaties. Niet voor de weeskinderen. We zien wel dat af en toe ad hoc wordt beslist dat jongeren alsnog voor onbepaalde tijd mogen blijven wonen, zoals de zusjes in Enschede deze week (https://www.tubantia.nl/enschede/enschedese-zusjes-mogen-in-huis-overleden-moeder-blijven-wonen-natuurlijk-gaan-we-een-kaarsje-branden~a05eb33d/?referrer=https%3A%2F%2Fwww.google.com%2F), en mogelijk ook Lisa in Huizen (https://www.telegraaf.nl/nieuws/604712354/lisa-dreigt-na-overlijden-vader-woning-in-huizen-kwijt-te-raken-ik-zie-het-af-en-toe-niet-meer-zitten). Dat is natuurlijk fijn, en terecht. Maar zolang alle anderen, die allemaal wél zijn uitgezet, zonder vervangende woonruimte, en met een extra complex trauma door gedwongen huisverlies, dit met lede ogen moeten aanzien, onbegrijpend dat het niet voor hén kon, zijn we er nog lang niet.
WeesWijzer kan zich niet scharen achter het narratief van de corporaties dat zij zo graag willen helpen. Want het blijkt simpelweg niet uit de feiten. Het moet anders, barmhartiger, en het moet vastgelegd worden in de wet. Zo snel mogelijk.